Onze huizen in het licht van het Evangelie – Elim

NIEUWS

Onze huizen in het licht van het Evangelie

Onze huizen in het licht van het Evangelie

© copyright 2002, drs Gijs van den Brink

 

Wat betekent een huis voor ons?

Wat betekent een huis voor je? Wat betekent ons huis voor ons? Hebben we ons dat wel eens serieus afgevraagd? Het eenvoudige en voor de hand liggende antwoord ‘een plek om te wonen’ voldoet niet. Een plek om te wonen heeft een bewoner van een sloppenwijk in Bombay of Calcutta ook. Nee, er is meer aan de hand. Maar wat dan? Laat ik eens een aantal antwoorden voorkoken. Het kan je op weg helpen om je eigen antwoord te geven.

Een huis is voor velen een statussymbool. De hoogte van de koopprijs wordt bepaald door het maandinkomen. De haalbaarheid van de prijs wordt door de bank aangegeven. Je huis zegt dus iets over je inkomen.
Voor anderen is hun huis een klooster, een plaats van retraite voor de vrije tijd. Zelfs badkamer en toilet worden met pastelkleuren aangekleed volgens rustgevende normen.
Ook beschouwt men zijn huis wel als een soort hotel, waar men permanent vier of vijf kamers afhuurt om er alleen ’s nachts te slapen.
Weer anderen behandelen hun huis als een museum, bedoeld om door te lopen en naar te kijken.
Het komt ook voor dat men z’n huis als een soort bunker ziet, waar je je elke avond en weekend kunt opsluiten, waar zware dievenklauwen ervoor zorgen dat bij zich aandienende bezoekers de deur niet verder dan vijf centimeter open gaat.

En zo zijn er waarschijnlijk nog wel meer antwoorden te bedenken. Misschien heeft je huis voor jou nog weer een andere betekenis. Geef eens een eerlijk antwoord. Maar wat ik me afvroeg was, wat de Bijbel ons te zeggen heeft over de functie van een huis. We liepen eens een aantal plaatsen langs en het verbaasde van hoeveel nut een huis voor het Koninkrijk van God kan zijn.

Een plek om te wonen

Het voor de hand liggende antwoord dat we al noemden komen we ook in de bijbel tegen: een plek om te wonen: “Want wij hebben niets op de wereld meegebracht; wij kunnen er ook niets uit meenemen. Als wij echter onderhoud en onderdak hebben, dan moet ons dat genoeg zijn.” (1Tim.6:7-8). Een dak boven het hoofd en dat is genoeg, stelt Paulus. Maar als we verder lezen komen we nog veel meer tegen.

Plaatsen van licht

Na de hemelvaart van Jezus zijn de gelovigen nogal verslagen. Ze zijn in een wat groter huis van een van de families bij elkaar om te bidden. Hoe nu verder? Jezus had iets gezegd over de Heilige Geest waarop ze moesten wachten. En eensklaps kwam er uit de hemel een geluid als van een geweldige windvlaag en die ging door het hele huis, … en zij werden allen vervuld met de heilige Geest en begonnen met andere tongen te spreken” (Handelingen 2:1-4).

Het licht breekt door en er is uitbundige blijdschap. Dit gebeurt zomaar in een van de vele huizen in Jeruzalem. Huizen van christenen kunnen een plaats van licht zijn in een donkere wereld. De Heilige Geest vult niet alleen ons hart, maar ook ons huis. De Geest heeft niet persé massale samenkomsten nodig en predikers met een geweldige bediening. Gewone gelovigen in een gewoon huis.

Potaarde voor de gemeenschap der heiligen

Er waren drie dingen die dagelijks in huis gebeurden in de eerste gemeenten in Jeruzalem (Hand.2:46):
De gelovigen braken het brood en herdachten de dood van Jezus. Ze gebruikten hun gezamenlijke maaltijden en ze loofden en prezen de Heer. Opvallend is dat het ‘geestelijke’ zoals lofprijs in één adem wordt genoemd met het ‘natuurlijke’ als eten. Gezamenlijk gebed thuis is even ‘gewoon’ en even noodzakelijk als gezamenlijk eten.

Bonhoeffer zegt hierover: “Een zuiver geestelijke gemeenschap is niet alleen gevaarlijk, maar ook een abnormaal verschijnsel. Waar niet het dagelijks leven met alle eisen, die het aan de werkende mens stelt, naar voren komt in de geestelijke gemeenschap, is bijzondere waakzaamheid en nuchterheid geboden.” Over conferenties zegt hij bijvoorbeeld: “Niets is gemakkelijker dan in een dagen van gemeenschappelijk bijeen zijn een ‘gemeenschapsroes’ te doen ontstaan en niets is tegelijk noodlottiger voor de gezonde levensgemeenschap van elke dag.”

Uitvalbasis voor de verbreiding van het Evangelie

Zonder christenfamilies die hun huizen voor het werk van de Heer beschikbaar stelden zou het Evangelie zich in de eerste eeuw niet zo snel over de hele toenmalige wereld verbreid kunnen hebben. En ook vandaag groeit de kerk het snelst in landen waar gewone mensen hun hutten en huizen ten dienste stellen van het werk van God.
Voor hen is het evenals voor Lydia de purperverkoopster, de eerste bekeerling op het Europese continent, een vanzelfsprekende zaak en zelfs een eer evangeliewerkers in hun huis te laten logeren. Lydia drong er sterk op aan bij Paulus, Silas en Timotheüs, door het getuigenis van wie zij tot bekering was gekomen, hun intrek bij haar te nemen (Hand.16:14-15). Zij had een spontaan verlangen dat deze evangelisten bij haar zouden logeren en dat haar huis een huis van God werd.

Huis als plaats van samenkomst

Ten tijde van de eerste gemeente in de eerste eeuw kwam de kerk bijeen in de grotere huizen van beter bemiddelde gemeenteleden. Zo horen we bijvoorbeeld over Prisca en Priscilla en de gemeente bij hen aan huis (Rom.16:5) en Nymfa met de gemeente bij haar aan huis (Col.4:15). En dit is in de eerste drie eeuwen van onze jaartelling zo geweest. Dit is niet een onbelangrijke bijkomstigheid, want het heeft de structuur van de plaatselijke gemeente zoals we die in het NT tegenkomen sterk bepaald, namelijk de gemeente als het huisgezin van God en het lichaam van Christus.

De huidige kerk heeft doorgaans het karakter van een vereniging of een genootschap en is daarom veel vrijblijvender. De kerkdiensten vinden plaats in een soort concertzaal, waar de gemeenschap er is zolang het concert duurt. In een gezin daarentegen houd je rekening met elkaar. Als er een gezinslid ziek is wordt het geplande feestje uitgesteld. Als vader of moeder nog niet thuis is, wordt in de meeste gezinnen gewacht met eten. Bij een concert is men bovendien gericht op dat wat op het podium gebeurt, de gemeenschap kent eigenlijk maar twee richtingen: publiek en podium. Terwijl in een gezin de gemeenschap veel meer over alle leden verdeeld is.

De kerk in het NT is een gezin met broers en zussen, met kinderen en met een Vader in de hemel. Iemand heeft het eens zo gezegd: Breng geen vrienden mee naar de kerk om de voorganger te horen spreken, breng hen mee om kennis te maken met jouw familie. De voorganger hebben ze al ontmoet, dat was jij. Hebben wij hetzelfde verlangen als Lydia de purperverkoopster? Dan kan God jou gebruiken in Zijn dienst.

Print Friendly, PDF & Email

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *