Opwekking en gemeenschap – Elim

NIEUWS

Opwekking en gemeenschap

Opwekking en gemeenschap.

 

Staan we aan de vooravond van een opwekking?
Er wordt de laatste tijd in ons land over de hele kerkelijke linie veel gesproken over het thema opwekking. Diverse boeken worden erover geschreven, conferenties gehouden en themanummers van bladen gevuld./1 Wat echter maar mondjesmaat naar voren komt is de relatie tussen opwekking en gemeenschapsleven. Toch is dit een duidelijk aspect in de opwekkingsgeschiedenis. Weten wij wel wat we vragen als we om een opwekking bidden?

In de eerste eeuwen na Christus zijn het bijvoorbeeld de radicale Syrische christenen, die vele rondreizende evangelisten hadden die het Evangelie van Cairo tot Peking brachten en van zuid Siberië tot Sri Lanka, maar tegelijkertijd ook bekend zijn geworden om hun talrijke gemeenschapshuizen/2. Zij zijn bv ook een bron van inspiratie geweest voor de bekende opwekkingsprediker John Wesley, die hun geschriften graag las/3. Van Wesley en de methodisten is het werken met kleine gemeenschaps-groepen overbekend. Deze waren van essentieel belang bij de grootschalige opwekking in zijn dagen.

Eerste grote opwekking

De eerste grote opwekking in de geschiedenis van de kerk vinden we opgetekend in hoofdstuk 2 van het boek Handelingen. Laten we eens kijken wat daar zoal gebeurt.

Ten eerste zien we begeleidende tekenen, verschijnselen die bij de verschillende opwekkingen heel divers zijn, maar toch ook weer enigszins van dezelfde aard. In Hand.2:2 hoort men een geluid als van een geweldige storm, die het hele huis vult. Verder zien de mensen een lichtverschijnsel, tongen als van vuur (2:3). Dit soort verschijnselen zijn begeleidende tekenen van Gods aanwezigheid, maar niet het wezen van de opwekking.

De tekenen begeleiden de uitstorting van de Geest. Zo is er in Hand.3:31 sprake van een soort aardbeving als de gemeente gaat bidden, en horen we elders over huilen, lachen, vallen, beven, schudden en vele andere verschijnselen. Vervolgens wil ik hier nog opmerken dat de pinksteropwekking plotseling kwam: `eensklaps kwam er uit de hemel’. Een opwekking kun je niet berekenen, maar wel verwachten.

Geestesgaven

Belangrijker dan de begeleidende tekenen zijn de gaven of uitingen van de Geest, die naar voren komen. Het gaat om direct door de Geest bewerkte uitingen of openbaringen of gaven. Het zijn geen talenten die iemand blijvend bezit, de nadruk ligt op de Heilige Geest die geeft. Niet wij gebruiken de gaven, maar de Geest gebruikt ons als instrument. Met pinksteren kunnen de discipelen spontaan in talen spreken, die door de aanwezige buitenlanders als hun taal wordt verstaan (vs.6).

Zo zijn er nog vele andere geestesgaven, zowel meer natuurlijke (Rom.12:6-8) als meer bovennatuurlijke (1Cor.12:8-10). Maar ze hebben alle één ding gemeen, het zijn heilsgaven, ze worden gegeven tot heil van de gemeente. Dat brengt ons bij de zaak en de Persoon die de grootste rol speelt bij een opwekking, de Heilige Geest.
Deze valt op de aanwezigen, brengt hen tot bekering en berouw en maakt hen tot getuigen van Jezus.

Petrus vertelt ons in Hand.2:16-18 waar het bij de pinksteropwekking om gaat. Alle gelovigen worden profeten! Zonen, dochters, jonge mensen, oude mensen, slaven en slavinnen. God maakt geen onderscheid in geslacht, in leeftijd of in sociaal milieu! Allen zullen profeten zijn, d.w.z. een directe relatie met God hebben en door de Heilige Geest God grootmaken en getuigen van de Here Jezus.

Gevolgen

De gevolgen van de opwekking lezen we in Hand. 2:41vv. Het eerste wat genoemd wordt is een massale bekering. Op één dag komen 3000 mensen tot geloof. Massaal komen ongelovigen door berouw en bekering tot geloof in Jezus Christus. Vervolgens horen we dat er `vrees over alle ziel’ komt. De mensen worden met ontzag vervuld door de wijze waarop God zich manifesteert in Zijn kinderen. En van de gelovigen wordt gezegd dat ze elke dag bij elkaar komen om hun maaltijden te gebruiken. Ze doen dit met blijdschap en eenvoud.

Ze zinnen niet op hoge dingen, maar voegen zich met grote blijdschap in het eenvoudige. Maar het meest opvallend is wel dat Lucas meldt dat de gelovigen vanuit een spontaan vrijwillig verlangen besluiten hun bezittingen samen te delen (vs.45). De pinksteropwekking had tot gevolg het ontstaan van een leefgemeenschap van enkele duizenden leden.

Nederland anno 1994

Terugkomend op onze openingsvraag `staan we aan de vooravond van een opwekking?’ We moeten m.i. op grond van de zojuist genoemde kenmerken van massale bekering, eerbied voor God, gemeenschapszin en een eenvoudig leven helaas zeggen dat we eerder het tegendeel zien. Een enkeling komt tot geloof, men past de Bijbel aan bij de eigen geloofsvisie onder de vlag van contextueel toepassen, en veel christenen, ook evangelische, zijn individualistisch en ambitieus. Er is maar weinig spontaan verlangen om geestelijke en materiële dingen samen te delen.

Toch is zo’n situatie juist kenmerkend voor het begin van een opwekking. De geschiedenis leert ons dat een opwekking begint in een situatie dat de gemeente van Christus met de rug tegen de muur staat en begint te roepen tot God. Een opwekking begint in een crisis. En dat mag toch duidelijk zijn dat de kerk in Nederland en in het Westen zich in een crisis bevindt. Maar een crisis is tevens broedplaats voor een opwekking.

Dat zien we ook in de donkere dagen van vertwijfeling tussen hemelvaart en pinksteren. Er is sprake van aanhoudend gebed door een kleine groep trouwe bidders (Hand.1:14). Veel verootmoediging en gebed is op zichzelf al een opwekking. Daar gaat iets van uit dat het begin kan zijn van meer. We zien in onze dagen ook een toenemend verlangen om te bidden.

Het tweede dat we opmerken is de aanwezigheid van de door God gebruikte enkeling: Petrus. Hij staat op onder de broeders. De Heer openbaart hem vanuit het woord hoe het zit met dat verschrikkelijke verraad van Judas, maar ook dat er in zijn plaats en ander moet komen. Hoe belangrijk is het gedreven leiderschap van Petrus geweest om de gemeente bij elkaar te houden in deze donkere dagen!

Het derde belangrijke element in de voorbereiding op een opwekking is de `gemeenschap’. We lezen dat allen eensgezind bijeen zijn (1:14; 2:1). En dit hebben ze al die dagen gedaan. Ze waren dus niet alleen dagelijks in gebed, in gemeenschap met God, maar ook in een voortdurende eensgezinde gemeenschap met elkaar. Deze twee zijn met elkaar verbonden (1Joh.1:7). Eensgezind, d.w.z. één doel, één hart en geen concurrentie en jaloezie.

Als deze drie elementen aanwezig zijn, verootmoedigend gebed, roeping en gemeenschap, ook al is het bij kleine groepen, dan mogen ook wij in Nederland anno 1994 een nieuwe uitstorting van Gods Geest verwachten.

© copyright 1994, drs Gijs van den Brink

Terug naar overzicht>>

Noten:

1. IDEA mei 1993; Soteria sept. 1993
2. P. Kawerau, Geschichte der Alten Kirche (Marburg 1967), 27, 126-136.
3. G. Quispel, coll. Utrecht 3-11-1976

Print Friendly, PDF & Email

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *